Ook: gniffelig (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
achterbaks, gniffelend
Hie gnees zo gniefelig (Sleen)
Gniefelig lachen
gaan eveneens naar bed
Ik vin dat niet mooi van je, ij hebt dat mar gniefelig daon (Oosterhesselen)
Hij is een beetie gniefelig, hol hum in de gaeten (Dwingelo)
Der zit een gniffelig gezicht op (Stieltjeskanaal)