groes het, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gruus (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. gruis

    Het lag almaol ien groes (Nieuw Schoonebeek)

    Groes van eierkolen wil niet best branden (Eext)

    Die klonties wil ik niet hebben, der zit mij teveul groes in (Odoorn)

    Het glas was kepot, het was an groes

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...