hakmes het
  1. hakmes

    De slager hef een hakmes, mor ij gebruukten ok een hakmes veur het stienen bikken (Sleen)

    Zie ook:
  2. (veend. zo, zwz, vk) mes van de beul bij de persmachine, 'in de vorm van een groot broodmes' (Eri),

    beulmes

    kapmes

    Hakmes, lepel, scheer of bril

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...