hal II de, Midden-Drenthe
  1. bevroren grond onder de ontdooide oppervlakte

    Het water wil niet zakken, der zit teveule hal in de grond (Noordscheschut)

    In meert zaat der nog hal in de grond (Diever)

    Bij vroeg törfgraven tröf ij nog wal hal in het ven (Schoonebeek)

    Het mag mij nog heugen dat er mit de langste dag nog hal in de grond zat mit het torfgraven (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...