halfgebakken bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: halfbakken, ...bakken (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. niet goed gebakken(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Dat was halfgebakken stoet (Sleen)

    Zie ook:
  2. onvoldoende, niet zoals het hoort

    Most goud wark maken en nich zo halfgebakken as de veurige keer (Barger Compascuum)

    Begun mor wèer opnei, dit is halfgebakken wark (Hijken)

    Hij kwam der zo halfgebakken mit veur de dag

    Het is een halfgebakken boer (Sleen)

    een haalfgebakken timmerman (Peize)

    Den kan ok niks, dat is zu'n halfgebakken! (Padhuis)

    Zie ook:
  3. zich niet goed voelend(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    Ik bin wat halfgebakken vandage, ik heb de griep onder de leden (Ruinerwold)

    Zie ook:
  4. niet erg snugger, niet veel voorstellend(Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het was zo'n halfgebakken kereltien (Roswinkel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...