hardop, luid
Hij pruut hardop in zukzölf (Klazienaveen)
Zeg het mor haardop, het is toch zeker gain leugen (Valthermond)
Hij dreumt hardop (Zeyen)
Dat duur ik wal hardop zeggen
stevig, snel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
't Sneit hardop (Sleen)
Hij kan hardop liegen (Hoogeveen)
Wij moet even hardop lopen, aans kow niet op tied