hardop bijwoord
  1. hardop, luid

    Hij pruut hardop in zukzölf (Klazienaveen)

    Zeg het mor haardop, het is toch zeker gain leugen (Valthermond)

    Hij dreumt hardop (Zeyen)

    Dat duur ik wal hardop zeggen

    Zie ook:
  2. stevig, snel(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    't Sneit hardop (Sleen)

    Hij kan hardop liegen (Hoogeveen)

    Wij moet even hardop lopen, aans kow niet op tied

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...