helderop bijwoord
  1. flink, aanzienlijk, hevig

    Hij begunde helderop te zingen (Uffelte)

    Wacht nog mor even, want het regent helderop (Valthermond)

    Het was al helderop dag (Hollandscheveld)

    Zie waren helderop duurder (Sleen)

    Ik wil dommies nog helderop an het wark (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...