hert het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe

Ook: haart, herte, hart II, hart (Midden-Drenthe)

  1. hert, in het bijzonder de ree

    Der luup een koppeltien herten in in de mao (Sleen)

    Een ree nume wij altied een hart (Fluitenberg)

    Van 't winter hadden de herten gien beste tied met aal die snei (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...