heuiing de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: heuitied (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. hooitijd

    Wij bint in de heuiing (Dwingelo)

    In de heuiing möt oeze volk vaak achteran eten (Zwiggelte)

    Um en bij de langste dag begun vrogger de heuiing (Ruinerwold)

    Zai lopen zo haard, 't kun wel in de heuien wezen (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. hooioogst(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij wolden even een hoekien heuien, mor achterof was het nogal een hiele heuiing

    Wij hebt de heuiing an de kaante (Diever)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...