hoesten onovergankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: hoest

  1. hoesten

    Hij het slim last van housten (Emmer Erfscheidenveen)

    Hij het

    heil wat housten en koggeln daon (Roderwolde)

    Hij hoest as een peerd (Schoonebeek)

    Ik mag hum nich heuren housten

    Zie ook:
  2. in

    der tegen hoesten moeten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...