Ook: hoge (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)
hoog
't Water stiet hoge (Ruinerwold)
Hij woont op twee hoge (Diever)
Dat is mij veul te hoge
Hie giet der nogal hoog deur, ik begriep 't niet hielmaol (Sleen)
Hie stiet hoog anschreven (Odoorn)
Hij leup op hoge poten weg
Hij löp wat hoge ien de scholders (Ruinerwold)
't Weer zal wel gaon, de wind zit nogal hoog an
Hij heul bij hoog en bij leeg vol, dat het woor was (Ekehaar)
Dat gruunlaand lig te hoge, het verdreugt er onmiddellijk (Zuidwolde)
Hij gooide hoge ogen (Hoogeveen)
Der zit een hoge kop in het laand
't Is hoog tied (Wijster)
Hij hef hoog water
Dat mens hef het hoog in de kop (Barger Compascuum)
in de bol
't Hart lig er hoog in (Norg)
Hij hef 't wel hoge in de musse (Meppel)
Wat het dai de kop hoog in de wind
Hie kik zo hoog, hie kan ous lievenheer in 't gat kieken
Hie komp aordig hoog veur de dag
IJ moet eerst hoog anholden
Ik zit hoog genog met dat huus inzetten (Klazienaveen)
Hij zit aordig hoge in de boom (Dwingelo)
De locht zit hoog, het wordt mooi weer (Barger Oosterveld)
Wij zit hier hoge en dreuge (Wapserveen)
Wij leeft te hoog, wij moet bezunigen
As 't niet hoger of leger wil, dan doew 't zo
Hij hef te hoge grepen (Dwingelo)
Het zit mij aordig hoge, det hij det ezegd hef (Ruinerwold)
Hij nam dat nogal hoog op, dat ik dat zegd har (Barger Oosterveld)
Hie blas hoog van de toren (Hijken)
Hij hef der wel een hoge hoed van op
Zie hebt hum hoog leven laoten
Dat hoes dat stiet op 't hoge (Weerdinge)
Wij hebt de eerpels op het hoog (Eext)
Hij woont op het hoge
Op het hoge hej gien last
van nattigheid (Geesbrug)
belangrijk, voornaam
Hie
keek er hoog tegenan (Dalen)
Hie hef een hiele hoge rang (Oosterhesselen)
Wij hebt een hoge ome van de gemiente op bezuuk had (Padhuis)
't Is een hoge mieter
Meer van die hogen, die reden op 't peerd (Sleen)
Dat is een heile hoge (Nieuw Schoonebeek)
(md, zoz), in
De wind is hoog an
De wind lop hoger an
Hooghaarlemmerdijks(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hie wil graag hoge praoten (Sleen)
in
hoge woorden
We kregen hoge woorden (Ruinerwold)
Daor kregen ze zukke hoge woorden um
Hoge bomen vangt veul wind (Barger Oosterveld)
Wie hoog springt kan diep vallen (Klazienaveen)
klimt, kan leeg vallen (Roderwolde)