Ook: hoze (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën)
kous
Hij har grote gaten in de haozen (Ruinerwold)
Trek dien hoze is op, doe hest ze ja onder de vouten zitten (Barger Compascuum)
Hij lop ok altied mit de hozen op de hakken
Hozen kunt schaopegries, zwart of blauw wezen; in de winter wit met een zwarte der over (Sleen)
As wai vrouger 't in de haals harren, kreeg wai 's nachts de linker hoos om de haals (Peize)
Halve hozen
De wien was zo zoer, dat de gaten in de hozen er van dichttrökken (Borger)
Veur de kneien van lange hozen naaide oons moeke ein knobbel; dat dee zeer as wie over de grond krop
De moed is hum in de hozen zakt (Klazienaveen)
Zij had heel wat in de ol hoze
Het is bedgaonstied, dien vrouw trekt al met de hozen
Hij hef zich de hakken oet de hozen lopen (Padhuis)
Hij lat hum ien de haozen miegen
Hij kreeg de hoos op de kop
Hij het nog aal is een gat in de hoos
Elk het wel een maol een gat in de hoze
Hij nèump de hozen
Die hef kromme hozen an
Ai kunnen met hozen en schounen over hum hengaon
Het an de hozen kriegen
Wat an de hozen kriegen
kous
broek(Veenkoloniën)
Hij is oet de hoze
*As de koekoek rop, meugt de hozen oet (Barger Compascuum)