inspringen onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. inspringen

    Met touwgienspringen moej inspringen (Zeyen)

    Bij olde huzen hej wel ies dat de mure een endtien inspringt

    Zie ook:
  2. vervangen

    Ik kan beslist niet. Kun ie veur mij inspringen? (Nieuw Amsterdam)

    Zie ook:
  3. helpen

    Deurdat de buren met insprungen, hebben ze het heui veur de regen binnenkregen (Westervelde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...