jokkerij de

Spellingvarianten als bij: jok

  1. jeuk

    Ik kreeg jokkerij op de handen (Sleen)

    In de oorlog zat het heile Compas onder de jeukerij (Barger Compascuum)

    Wat kuj tegen die jeukerij dooun? (Gasselte)

    Jokkerij op de rugge, dan muj schobben (Sleen)

    De hond hef last van juikerij (Nieuw Schoonebeek)

    Het is wat jokkerij

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...