kaarnsel -s, het
  1. de hoeveelheid melk voor één keer karnen

    Ik heb nog gien kaarnsel genog um vandage te kaarnen (Klazienaveen)

    Moeder had veur ien kaarnsel zo'n 35 liter melk neudig (Zwinderen)

    Wij hebt een kleine kaarntonne, dus bin ik mar weinig kaarnsel neudig (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...