ket hetde, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: kedde (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), kette (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), ketting, ketten (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe)

  1. ketting

    Een ketten is een anienschaekeling van schallen (Wapserveen)

    De ket schoeren

    Oonze börgemeister löp soms mit de ketten umme (Hoogeveen)

    Dou de hond mor even aan de ketten (Valthermond)

    Ik wil helemaol gien ruzie maken um een stukkie laand, ik laot de kette der wal op gooien

    De wind is uut de kette

    Zie ook:
  2. Die jong muj wal an 't ket leggen, aans wordt e je baos (Sleen)

    Klaos lig aordig an de ketten

    Hie is hielmaol van de ket (Odoorn)

    oet de ket

    Op de ket springen

    Die hef de ketting roodgloeiend

    Hie hef een ket an het bien

    Zie ook:
  3. schering bij het weven(Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Det is gien best good, het hef zo'n holle ketten (Ruinen)

    Het is ketting en inslag det ze in mei mit vekaansie gaot

    De ketting is net zo stark as de zwakste schalm (Pesse)

    Een ketten is niet zo laank of der zit wel een ende an (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...