klad -den, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kladde (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Zuid), klarre (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. smet, vlek

    Iene 'n klad naogeven dat is mar 'n kleinigheid

    Hij kreeg een klad nao (Sleen)

    klakkerd

    Zie ook:
  2. ruwe schets

    Hij schreef het eerst in klad (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. bederf

    Het is niks mit de varkens, de kladde zit der in (Ruinerwold)

    kladde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...