kladderig bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: klatterig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. kleverig, plakkerig

    Vrogger had ie van die kladderige snoepies (Nieuw Amsterdam)

    Ik heb medecienen veur de hoest, dat flessien is altied kladderig (Sleen)

    Zie ook:
  2. met vlekken, klodders(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Dat is kladderig schreven (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. haveloos(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Wat löp hij der ok altied kladderig bij

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...