kleer meervoud, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: klaier, klere (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), klèren (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), kleren, klaier(n) (Veenkoloniën), klèer..., klere(n)

Bron: A. Dening & A. Dening
  1. in samenstellingen (zw, md)kleren

    Hie zit goed in de kleren (Elim)

    schier in de kleer

    Ik heb je kleer hier op stooul legd (Eext)

    Ze hebt de klere al bij mekaer

    Hie verdient volle kleer

    kleraosie

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...