klied -en, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: klaid (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), kleeid (Midden-Drenthe), kleed (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), kleid (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. jurk, japon

    Ik heb een nei klaid kocht (Emmer Compascuum)

    ...een nei kleeid maoken laoten (Eext)

    In de kneep trok het kleid wat (Roswinkel)

    Zie ook:
  2. kleed

    Het kleeid over de doodskist (Gasselte)

    Het klied van de linnenwagen mut nog wasket worden (Sleen)

    Wij kregen kèersevet op het klied

    Zie ook:
  3. doodskleed(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Die hef het klied ok an

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...