Ook: kloete (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), kloede (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
kluit, klont, brok
Ik zal die hond ies even met een kloet zaand gooien (Hooghalen)
Schop de kloeten maar kepot (Nieuw Schoonebeek)
Wij hebt er een mooie kloete botter van ekaarnd (Noordscheschut)
Wat eet wij? Nat met kloeten (Nieuw Amsterdam)
Brij mit kloeten (Barger Oosterveld)
Blauwveen is hier 'blauwe kloeten' (Diever)
Kloeten graoven
Die is flink uut de kloeten kommen (Klazienaveen)
...schoten (Barger Oosterveld)
...ewassen
Zie hebt hum met 'n kloetie in het riet stuurd (Odoorn)
Dat arfenissien hef hum weer mooi op de kloeten hölpen
Hij komp staail weer op de kloeten
Ze wilt mij wel onder de kloeten hebben
Ze staot op een kloete bij mekaer (Wapserveen)
Het was een kloete van een wicht
soort dweil aan een stok waarmee men de oven schoonmaakte
Zie ook:brok van ontroering
Ik krege der een kloete in de keel van (Dwingelo)
Der schoot hom een kloet in de haals (Roderwolde)
Grode maid van boeten, dai kookt brei mit kloeten (Valthermond)
kluit