klos -sen, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: klosse (Zuidwest-Drenthe), lichterholder (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. klos, blok, blokje hout, klosje in diverse toepassingen, zoals bijv. de houten spil van een spinnewi(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Onder an het schoffeltuug van de gleuventrekker

    kwamen vief klossen, woor ie de strepen mit trökken (Barger Oosterveld)

    Drieven gebeurde met een holten hamer en een holten klos (Borger)

    Het klossien an het ienspan

    Ie moet de klosse niet vergeten, aans kunj de repe niet anhalen

    Wij woont op oos iegen bedrief, niet groot, maor onbezwaord, gien radtien der an of het dreit op zie

    Dat lop op klossies

    Die koe hef wal 3 maond op 'n klossien lopen

    Mien vader maakte oons van een klossie wel een tjolle

    Wat een klosse van een peerd! (Ruinerwold)

    van een vrommes (Sleen)

    Bron: H. Tiesing Zie ook:
  2. pineut

    Hie is de klos (Zweelo)

    lillijk de klos worden (Anderen)

    Zie ook:
  3. vierkant of rechthoekig stuk(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Wij hebt een klossien zitten laoten

    Dat klos veen moew nog even ofbonken (Stieltjeskanaal)

    Wij hebt even een klos heui ofsteuken (Sleen)

    Zie ook:
  4. aangekoekte klont(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Aj in de snei lopen met de klompen, kriej der klossen under (Borger)

    Wij hebt klossen an de klompen (Anderen)

    kwalster

    bal

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...