knobbel -s, de
  1. Met rekking in vk

    Zie ook:
  2. knobbel

    Het ies was vol knobbels en bobbels (Hoogeveen)

    De vinger is wat vergruid, der zit een knobbel op (Gasselte)

    Hij hef een knobbel an de hals (Pesse)

    Der zitten knobbels an de eerappels (Weiteveen)

    Zie ook:
  3. grote hoeveelheid(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Wie hebt er nog 'n dikke knobbel veen zitten (Klazienaveen)

    knobbe

    Zie ook:
  4. aanleg

    Die jong hef een knobbel veur wiskunde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...