Ook: knubbe (Veenkoloniën), knuppe (Zuidwest-Drenthe)
knoop
Der zit nogal wat knuppen in dat touw (Zweelo)
Ast nich ontholden kanst, leg dan 'n knup in dien buusdouk (Barger Compascuum)
in de tonge, ...in het oor (Klazienaveen)
Ik zal hum even wat op de nekke knuppen
De knuppe deurhakken (Dwingelo)
Hie hef de veter in de knup (Roswinkel)
Zij ligt in de knup van het lachen (Hijken)
Die hebt de boul mooi in de knup zitten
De boel löp mij lillijk ien de knuppe, nou de knecht ziek is
Hij hooldt de knup op de buul
Non komp er 'n knup in het gaoren
Het olde meinse löt heur niet zo hendig een knuppe in de neuze dreien
vloek
Hij zette der 'n beste knup op (Roderwolde)
Die gooide een dikke knuppe der uut (Hoogeveen)