Ook: koerken (Midden-Drenthe)
koeren van een duif, een patrijs (Ruw), ook wel van een korhoen
De doeven koert zo, er komp regen (Vries)
knorren, rommelen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Heur ies, ie kunt mien boek heuren koeren (Diever)
Het koerkt mij in de boek, zo'n honger heb ik (Geesbrug)