koopman ...lu, -ne, de
  1. koopman

    Vrogger hadden de kooplu een blauwe kiele an (Havelte)

    Hij is koopman ewest en hef een stok en een kiele aover eholden

    Die jonge is wel koopman

    Zie ook:
  2. koper

    Een koopman zunder geld is een ballast op de mark (Sleen)

    Zie ook:
  3. 'bankhouder' bij het

    koopmannen

    *Een jager en een koopman, die gunt een ander niks (Koekange)

    Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...