kotsen I onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kotseln (Midden-Drenthe), katsen (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), kaatsen (Zuidwest-Drenthe Zuid), kaotsen (Kop van Drenthe)

  1. kaatsen

    De wichter waren met mooi gekleurde kotseballen an het kotsen tegen de schoolmure (Hijken)

    Ze bennen an het kaotsen met drei kaotseballen (Eelde)

    kotseballen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...