Ook: krab (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), krabe (Veenkoloniën)
schram
De kat gaf mij een krabbe over de handen, doe ik hum pakken wol (Exlo)
Hij hef wel 'n paar krabben aover, ... op het oor
handcultivator, met drie, vier, of vijf rechte of gebogen tanden
Ik moe even het krabbegien hebben, ik wil de bonen even löskrabben (Sleen)
pittig, pinnig persoon, meestal een vrouw(Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Wat een krabbe van 'n wief (Ruinerwold)
frabbe
kuiltje van de mannelijke kievit, schijnnest (md), zie ook
krabbekoeltie, krabsel
(nd), in
Die deur is lang niet haaks, zo scheve as 'n krabbe (Hijken)
Hij lop zo scheif as 'n krabbe (Roderwolde)