krempen overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: krimpen (Zuidwest-Drenthe), krimpen II

  1. een kram in de neus doen

    Kuj mij hölpen umme de varkens te krimpen, want zij vrot mij het hiele laand onderstebaoven (Elim)

    Zwienen kuj krempen met 'n kremp of met 'n hoefnagel (Stieltjeskanaal)

    Wie het krempen annemp, mut het schrouwen anheuren

    Die het krempen döt, hef het gieren toe (Smilde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...