krukken onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kreuken (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), krikken (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), krukkeln (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), krukkern (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. sukkelen

    Die krikt een bool, mar het is zo: krakende wagens loopt lange (Ruinen)

    Die man is aordig an het krukken (Mantinge)

    Hij hef gien starke inborst, hij krukt hiel veule (Hoogeveen)

    Zij bint wat an het krukkeln mit de gezondheid (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. moeizaam lopen

    Het griezelt mij toe, a'k die twee olden zo zie krukkeln (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...