krul -len, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: krol II, krulle (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), krol (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: H. Tiesing & H. Tiesing
  1. krul

    Ein gezond zwien het een krul in de steert (Zuidlaren)

    Een puthaoke hef 'n dubbele krulle (Ruinerwold)

    Even een zak vol krullen halen van de klompenmaker

    Het draod vlög mij ien een krulle

    Letters mit mooie krullen (Diever)

    Ik hebbe een geite neug, die krullen vret en plaanken schet

    *De kat krabt de krullen van trap

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...