kuup -en, de, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kupe (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), koep (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. kuip, vat

    De kuper hef drei baandiezers umme de kupe elegd (Broekhuizen)

    De beeist drinkt in het laand oet 'n koep (Eext)

    Wij hebt het varken ien de kupe, d.w.z. in het zolt staon (Fluitenberg)

    Zie ook:
  2. IJ mut eerst kieken, wat vleis of ij in de kuup hebt

    Zij zult nog wel wat in de kupe hebben

    Zie ook:
  3. houten ring of bak onder in de put

    In de put kwam eerst 'n koep en dan törf (vroeger), of stienen der op (Sleen)

    De koepe moet er gauw in, want aanders zakt het gat in (Roderwolde)

    koepring

    Zie ook:
  4. knikkergat(Kop van Drenthe)

    Veur knikkern maoken wai een klain koepie (Norg)

    kuben

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...