leed het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: leid (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), laid (Veenkoloniën)

  1. leed

    Er is veule leed op de wèreld (Wapse)

    Dat hef hum veul leed daon (Barger Oosterveld)

    bezörgd (Westerbork)

    Het dut mie leid dat joe dat overkommen is (Emmer Erfscheidenveen)

    Wij zult maor rèken dat het leed nou eleden is

    Lief en leed met mekaor dielen (Buinen)

    Die treft een zwaor leed (Stuifzand)

    Zie ook:
  2. rouw(Zuidoost-Drenthe)

    Ze hebt mij het leed anzegd

    liek II

    *De ene schooier is het tot leed dat de ander het goed geet (Anderen)

    Het eigen leed is altied het argst (Noordscheschut)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...