leep I bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe

Ook: leip (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), leeip (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), leepie

  1. slim, leep

    Dei jonge kik nich heil leep oet (Barger Oosterveld)

    Dat is een leep jonkien

    Hij is zo leep as een loden deur, ...allèn niet zo zwaor

    Hol hom in de gaoten, hij is zo leip as wat (Roderwolde)

    Hij is zo leep as een mense (Elim)

    as een hond (Sleen)

    ...as een vos (Coevorden)

    ...as een kat (Een)

    ...as een laoken (Eexterveen)

    as de bliksem (Erica)

    de neten (Fluitenberg)

    as Oelenspiegel (Havelte)

    Hij is de duvel te leep of (Hoogeveen)

    As loosie dood is, zul ie leepie heten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...