leep III bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe Bron: Drentsche Volksalmanak
  1. ziekelijk, niet fit

    Hie kek leep oet ogen (Anderen)

    Nao griep kan een mensk een leeip geveul hebben (Norg)

    Hij is zo leip as een kou

    In een lepen toestand

    leip I

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...