leiden II overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: laaiden II, l(a)aiden (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. leiden

    De veurzitter kan de vergaodering good leiden (Rolde)

    De doppers bij de stok langes leiden

    Der bint lindenbomen die leid wordt (Erm)

    Hij kan nich goud meer zein, ie meut hum leiden (Barger Oosterveld)

    Hij har de baand lek, hij mus de fietse leiden

    Ie moet de dingen zo leiden, dat het een beetie good geet (Hijken)

    Hij hef mij um de tuun leid (Klazienaveen)

    Ze wil naargens van waiten, ze wil zuk ook nait laiden laoten (Valthermond)

    Dende hef hum der in leid

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...