licht II bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)
  1. licht, met daglicht

    't Begunt al lecht te wörden, wij gaot (Padhuis)

    Ik schrok zo, het wuur der licht en donker van (Sleen)

    Daor komp licht en donker ook an

    Dat is een koor van locht en donker

    Die bruiers verschillen as licht en duuster (Roderwolde)

    Je moet zurgen daj bij lochten weer in hoes bint

    Zie ook:
  2. helder, met veel licht

    Der was braand, de hiele locht was licht (Sleen)

    Het is lochte maone vanaovend (Hijken)

    Zie ook:
  3. licht van kleur, blond

    Wilmie hef locht haor, Jaan donker (Eext)

    Wat hef dat wicht lichte ogen (Padhuis)

    Wat hef die een lichte, ... lochte jurk an (Stieltjeskanaal)

    Het is nog nooit zo donker west of het is weer licht worden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...