het geloop, het lopen
Wij hadden vanmörgen nogal wat loperij
Mit zien vrouwlu hef hij heil wat loperij an de deure (Barger Oosterveld)
verkering
Die loperij geet al heel lange (Diever)
Hij geet er wel hen, mar het is nog loperij
diarree(Midden-Drenthe, Veenkoloniën)
Ik bin zo an de loperij (Emmer Compascuum)
Knielmelk helpt tegen de loperij (Padhuis)