lumen I meervoud, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. luimen, nukken

    Snap ie wat van heur: gistern alles èven mooi en vlot en vandage is het weer lumen en kuren (Ruinerwold)

    Hij hef zien lumen nogal is

    Het is net zoas ij hum antreft, want hie hef het bij lumen (Dalen)

    Mit lumen en nukken/Bij toeren en rukken (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...