Ook: gemakkelijk (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), makkelk (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), maklijk, makkeld (Midden-Drenthe)
gemakkelijk
Daor is hij gemakkelijk ankomen (Barger Oosterveld)
Wat een gemakkelijk peerd is dat
Dizze leste vraog is makkelijk (Zuidlaren)
Makkelijk der an, makkelijk der of (Eext)
Wij kunt het makkelijk doen (Drouwen)
comfortabel
Maak het je makkelijk (Erica)
Hie hef een makkelijk leven (Buinen)
goedaardig
Hij hef een makkelke nature (Zuidwolde)
gemakzuchtig
Hij maokt zich niet drok, hij is makkelk uutvallen
Hij is in die dingen wel arg gemakkelijk (Hoogeveen)
Hij deenkt er nogal makkelijk aover