mandielig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: maan... (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), ..dailig (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), ..delig (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), ..deeilig (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), ..deilig (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), ..duilig (Veenkoloniën)

  1. samen, gemeenschappelijk

    Het kampien hew mandielig met mien breur (Dalen)

    Wij warkt met bieten rooien mandielig (Drouwen)

    Det is nog een mandelige bool, zij hebt het zaakien nog niet uutmekaar emaakt

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...