Ook: marse (Zuidwest-Drenthe)
vaak verkl
Zie ook:op de heup of op de rug gedragen bak of korf van een venter
Die aolde man hef vroeger nog met het marsien lopen en had der veul in (Oosterhesselen)
Die hef hielwat in zien mars
buik
Ik heb er de mars vol van
De mars der goed vol an hebben
Zij lop mit het marsie
Die kun de marse ook wel ies weer vol hebben (Koekange)
Hie hef de mars vol (Sleen)
Dennen hef mèer in de mars as hum goed is (Emmen)
Hij har een beste mars in (Wapserveen)
maars