Spellingvarianten als bij: meer III
meerdere
Hij tröf in die wedstried zien mèerdere (Dwingelo)
Het haontie het zien meerdere vonden (Donderen)
persoon met meer macht en/of geld(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Daor gao ik niet hen, dat is veur de meerdere (Stieltjeskanaal)
iem. met een hogere functie
IJ moet er um denken, het is je mèerdere (Sleen)