meerdere -n, de

Spellingvarianten als bij: meer III

  1. meerdere

    Hij tröf in die wedstried zien mèerdere (Dwingelo)

    Het haontie het zien meerdere vonden (Donderen)

    Zie ook:
  2. persoon met meer macht en/of geld(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Daor gao ik niet hen, dat is veur de meerdere (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:
  3. iem. met een hogere functie

    IJ moet er um denken, het is je mèerdere (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...