meerten II bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: mèerten (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. tot maart behorend

    Meerten sneiwater is goud veur de ogen (Barger Oosterveld)

    Meerten biddag (Oosterhesselen)

    Meerten zun, dan moej de kleren niet lochten, want dan verkleurt het goed zo (Anderen)

    Meerten gres komp nich in de schure (Barger Oosterveld)

    Meerten maondmarkt

    Mèerten zun en april wind maakt een geel kind (Emmen)

    Meerten sneiwater is roomsen wijwater (Schoonebeek)

    meerts, meert

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...