met III voorzetsel, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: mit (Zuidwest-Drenthe)

  1. met

    Wie gaot mit mekaar naor de markt (Barger Oosterveld)

    Nee, gien koffie, ik heb het mit de mage (Noordscheschut)

    Jopk is met zien beein hen het zeeikenhoes wèest (Eext)

    Een heile stapel mit pannekouke gait der deur (Nieuw Schoonebeek)

    Een zak met eerpels

    Hij fietste mit zunder handen

    Zie ook:
  2. over

    Met een paar week is het zo wied (Hijken)

    Ik kom met een dag bij dij

    Hoe denk ij der over, met blieven en zo (Sleen)

    Zie ook:
  3. ter gelegenheid van

    Mit Dever markt kome wij wel even langes (Pesse)

    Zie zaten met spellegies doen op hum te wachten (Sleen)

    Zie ook:
  4. tijdens

    Met de pauze gaon we een verloting holden (Klazienaveen)

    Zie ook:
  5. omstreeks

    Hie is met lochten weg gaon

    Zörg der veur das ter met de middag weer bist (Schoonebeek)

    Hij het met Roner maark nog bai ons west (Roderwolde)

    Zie ook:
  6. en

    Albert mit Griete haren een best boerenspil

    Zie ook:
  7. in

    met van

    Ik heb een jurk met van die halve mouwen (Zwinderen)

    Zie ook:
  8. in

    met dat

    Het was met dat al nuver laat worden (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...