Ook: mit (Zuidwest-Drenthe)
met
Wie gaot mit mekaar naor de markt (Barger Oosterveld)
Nee, gien koffie, ik heb het mit de mage (Noordscheschut)
Jopk is met zien beein hen het zeeikenhoes wèest (Eext)
Een heile stapel mit pannekouke gait der deur (Nieuw Schoonebeek)
Een zak met eerpels
Hij fietste mit zunder handen
over
Met een paar week is het zo wied (Hijken)
Ik kom met een dag bij dij
Hoe denk ij der over, met blieven en zo (Sleen)
ter gelegenheid van
Mit Dever markt kome wij wel even langes (Pesse)
Zie zaten met spellegies doen op hum te wachten (Sleen)
tijdens
Met de pauze gaon we een verloting holden (Klazienaveen)
omstreeks
Hie is met lochten weg gaon
Zörg der veur das ter met de middag weer bist (Schoonebeek)
Hij het met Roner maark nog bai ons west (Roderwolde)
en
Albert mit Griete haren een best boerenspil
in
met van
Ik heb een jurk met van die halve mouwen (Zwinderen)
in
met dat
Het was met dat al nuver laat worden (Sleen)