mikken onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. mikken

    Bij het blokgooien moej goud mikken (Een)

    Met ien schot mikte hij alles der of (Padhuis)

    Zie ook:
  2. Die schöt niet, waor hij mikt

    Zie ook:
  3. niet echt scheel kijken

    Die mikt wel wat, maor is toch niet scheel (Schoonoord)

    minken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...