model I -len, het

Ook: medel'

  1. model, vorm

    Van de febrieksploeg was het langiezer niet goed in 't medel (Elim)

    Die jurk zit gien medel in (Borger)

    Een mooi medel koe (Dwingelo)

    Gien medel of fatsoen

    Zie ook:
  2. voorbeeld

    Hie mot medel staon veur de schilders (Eext)

    Van dat kliedtien wo'k wal een model hebben (Emmen)

    Oes Grietien was een model van een wicht

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...