moed de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: mood (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), moud (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), mooud (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)

  1. moed

    Wij geeft de mooud niet op (Anloo)

    Met volle moud der op of (Eelde)

    Wij moet de moed der maor inholden (Zwinderen)

    Hij hef nog goeie moed (Erica)

    Zie ook:
  2. pit, energie, durf

    Het is een minnig mannegien, mar der zit wel moed in (Uffelte)

    Dat peerd zit moed in, die moej goed in de leide holden (Vledder)

    Vrouwlu, die der altied wat mooi bijloopt, wurd wel ies zegd: Daor zit flink moed in (Koekange)

    Zie ook:
  3. vertrouwen

    Daor he'k nog wel een beetien moed in dat dat wel klaor komp (Klazienaveen)

    Zie ook:
  4. gemoed

    Het was hum mal te moude

    Moed verleuren is al verleuren (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...