monster I -s, het
  1. proefmonster, staal

    De vertegenwoordiger had een monster bij hum (Elim)

    Ie kunt wel een monster eerappels mitkriegen um te proberen (Nijeveen)

    Zie ook:
  2. kleine hoeveelheid voor kwaliteitsonderzoek

    Zie hebt een monster oet het koren trökken (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...