moorloos bijvoeglijk naamwoord
  1. moederloos

    Veur een moorloos vool zuukt ze zo meugelijk een meer, woor het vool van doodgaon is (Ekehaar)

    De iem is moorloos worden

    Zie ook:
  2. zonder vrouw of meisje

    Mag ik hier wal even koffiedrinken, want ik bin vandaag moorloos (Hooghalen)

    De verkering is uut, hij lop moorloos rond

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...